Afgelopen decennia is er groeiende aandacht in (wetenschappelijke) literatuur voor de rol die risicovol spelen kan spelen bij het ontwikkelen van risicocompetenties bij kinderen en de impact die dit heeft op letsel. Veel van deze literatuur toont alleen een indirect verband aan tussen risicovol spelen en verminderd ernstig letsel. Toch is het waarschijnlijk dat risicovol spelen op de lange termijn bijdraagt aan toegenomen risicocompetenties, en dat betere risicocompetenties bijdragen aan verminderde kans op ernstig letsel.
Impact op fysieke geletterdheid
Uit onderzoek blijkt dat risicovol spelen op positieve wijze bijdraagt aan de ‘fysieke geletterdheid’ van kinderen (Beaulieu & Beno, 2024). Er is steeds meer aandacht voor dat fysieke vaardigheden opgedaan tijdens de jeugd van kinderen, leiden tot een mogelijk leven lang betrokkenheid en plezier in bewegen (Zwolski, Quatman-Yates & Paterno, 2017). Als kinderen onvoldoende fysieke geletterdheid opdoen, kan dat leiden tot het gevoel dat ze hun leeftijdsgenoten niet kunnen bijhouden wat weer effect heeft op hun motivatie om te blijven bewegen. Uit onderzoek blijkt dat risicovol spelen bijdraagt aan een toename in fysieke geletterdheid (Beaulieu & Beno, 2024; Jerabine et al., 2022). Onderzoek toont aan dat risicovol spelen leidt tot hogere levels van fysieke activiteit (Branje et al., 2021, Caldwell et al., 2023, Engelen et al., 2013, Gray, 2020, geciteerd in Russell, Barclay & Tawill, 2024; Sando et al., 2021, Sando et al., 2023) en minder sedentair gedrag (Beaulieu & Beno, 2024). Sommige van deze bevindingen lijken blijvend van aard, en waren na twee jaar nog meetbaar (Engelen, et al, 2013).
Dat risicovol spelen ook een positieve invloed heeft op motivatie en zelfverzekerdheid en kennis en begrip van bewegen, blijkt uit de Physical Literacy in Early Years (PLEY) studie (Branje et al., 2021; Caldwell et al., 2023). Ze toonden een positief effect aan op de volgende aspecten: 1) de kinderen waren actiever dan kinderen in de controlegroep, 2) de kinderen hadden meer vertrouwen in hun fysieke kunnen en plezier in het deelnemen aan fysieke activiteiten en 3) de kinderen leerden meer over bewegen door bijvoorbeeld observatie en nadoen.
Er is ook een effect van risicovol spelen op het laatste aspect van fysieke geletterdheid, fysieke competenties. Uit bijvoorbeeld de recente PLEY studie bleek dat er na een half jaar een positief effect te zien was op verschillende testen om belangrijke motorische vaardigheden (zoals balans, rennen, springen) te meten. Er is een duidelijk verband tussen risicovol spelen en betere motorische vaardigheden (Brussoni et al., 2015).
Bloemers et al. (2012) vonden bovendien dat inactieve kinderen meer kans hebben op letsel dan kinderen die fysiek actief zijn, ook al komen de actieve kinderen vaker in situaties waar ze letsel zouden kunnen oplopen.
Tijdens risicovol spelen werken kinderen dus aan een betere fysieke geletterdheid. Een goede fysieke geletterdheid leidt tot betere gezondheid en verminderde kans op letsel tijdens sport (Beaulieu & Beno, 2024). Zo blijkt uit een literatuuroverzicht van Zwolski, Quatman-Yates en Paterno (2017) dat vrij, door kinderen geleid spel een belangrijke rol speelt in het voorkomen van blessures bij kinderen.
Fysieke geletterdheid bestaat uit vier componenten (Caldwell et. al, 2023)
1. Participatie in fysieke activiteiten
2. Fysieke competenties
3. Motivatie en zelfverzekerdheid
4. Kennis en begrip
Relatie risicovol spelen, mentale gezondheid en sociale ontwikkeling
Literatuur toont aan dat er ook een sterke impact van risicovol spelen is op de mentale gezondheid. Sandseter (2024) stelt zelfs dat risicovol spelen een anti-fobisch effect heeft. Het zorgt voor natuurlijke exposure. Angsten en fobieën (voor bijvoorbeeld water en hoogtes) zijn aangeboren volgens deze theorie (Poulton & Menzies, 2002a, 2002b). Kinderen (jonger dan 9) die op jonge leeftijd letsel opliepen door een val, krijgen later geen angst of fobie voor hoogtes (tussen 11 en 18) (Poulton et al. 1998). Ook leidt het ervaren van 'water trauma’ op jonge leeftijd niet tot angst voor het water op latere leeftijd (Poulton et al., 1999).
Ook andere manieren van risico nemen in spel (emotioneel en sociaal) hebben een evolutionaire functie (Sandseter, Kleppe & Kennair, 2023):
- Kinderen verkennen en beheersen positieve en negatieve emoties door spel met leeftijdsgenoten
- Kinderen oefenen sociale rollen, competitiviteit en assertiviteit
- Kinderen leren delen, helpen, troosten, communiceren en coördineren
- Kinderen ervaren en lossen potentieel negatieve interacties op als de baas spelen, plagen, uitsluiten, bekvechten en ruzie maken worden ervaren en opgelost.
Daarnaast zijn er veel aanwijzingen in de literatuur dat te beschermend als ouder zijn leidt tot verschillende negatieve uitkomsten voor de mentale gezondheid van kinderen: meer angst bij kinderen tussen 6 en 13 (Affrunti & Ginsburg, 2012), mensen ervaren minder welzijn op latere leeftijd en gebruiken vaker medicatie voor angst en depressie (LeMoyne & Buchanan, 2011), jong volwassenen hebben minder vaak het gevoel autonoom en competent te zijn (Schriffin, Liss, Miles-McLean, Geary & Erchull, 2013) en hebben vaker het gevoel dat anderen hun problemen moeten oplossen (Segrin, Woszidlo, Givertz, Bauer & Murphy, 2012).
Risicovol spelen leidt ook tot minder internaliseringsproblemen (zoals angst, terugtrekken en gevoelens van hulpeloosheid) onder kinderen (Dodd, Nesbit en FitzGibbon, 2023). Deze resultaten zijn sterker voor kinderen uit families met lage inkomsten dan kinderen uit families met hoge inkomens. Dit inzicht over het effect van risicovol spelen op mentale gezondheid voor families uit lage inkomens is belangrijk. Alhoewel Nederlandse kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status (SES) tussen 3 en 4 jaar oud meer buiten spelen, is dat voor oudere kinderen tussen 10 en 11 jaar juist andersom (Lu, Wiersma & Corpeleijn, 2023). Kinderen uit gezinnen met lage SES tussen 10 en 11 spelen juist minder buiten en spenderen meer tijd voor een scherm.
Risicovol spelen leidt tot een betere fysieke geletterdheid en risicocompetenties en daarmee tot minder ernstig letsel
Impact op risicocompetenties
Een derde groep literatuur toont een relatie aan tussen risicovol spelen en het ontwikkelen van risicocompetenties. Belangrijk is om een omgeving te creëren waar kinderen voldoende risico kunnen nemen (Loebach et al., 2023). Risicovol spelen verbetert het vermogen van kinderen om risico te analyseren en met risico om te gaan. Als kinderen risicovol spelen, leren ze risico's te analyseren en zelf beslissingen te maken. Dit draagt bij aan kritisch denken en vaardigheden om risico's te managen (Little & Eager, 2010 geciteerd in Loebach et al., 2023).
Omdat risicovol spelen ook leidt tot betere motorische ontwikkeling en je beter kunnen aanpassen aan risico is het waarschijnlijk dat risicovol spelen ook leidt tot minder letsel (Sandseter, Kleppe & Kennair, 2022). Kinderen die regelmatig in de natuur spelen hebben hogere levels van zelfcontrole (mogelijkheid om emoties en acties onder controle te hebben) dan kinderen die dat niet doen. Kinderen met een hoge mate van zelfcontrole, ervaren minder letsel (Cho et al., 2023). Op de lange termijn kan risicovol buiten spelen tot minder letsel leiden omdat het zorgt voor hogere mate van zelfcontrole.
Volgens Kleppe et al. (2024) bestaat risico nemen uit verschillende stappen: bereidheid risico te nemen, risico evaluatie en omgang met risico. Eerder is al aangetoond dat risicovol spelen bijdraagt aan betere risicoperceptie en risico competenties (Lavreysen et al., 2017).
Sando, Kleppe & Sandseter (2024) verkennen hoe bereidheid om risico te nemen invloed heeft op of kinderen vaker niet slagen in het uitvoeren van een risicovolle virtual reality taak. Hun resultaten laten zien dat, alhoewel een sensatiezoekende persoonlijkheid van kinderen zorgt voor meer bereidheid risico te nemen, dit niet leidt tot hogere kansen om niet te slagen op de virtual reality taak. Dit impliceert dat kinderen die van nature meer risico zoeken niet per definitie meer kans op letsel lopen.
Momenteel wordt er veelbelovend onderzoek gedaan naar de link tussen risicovol spelen en risicovaardigheden. Sandseter et al. (2023) doet onderzoek naar of de opgedane risicovaardigheden tijdens risicovol spelen bij kinderen tussen 7 en 10 jaar oud ook bijdraagt aan beter risicomanagement in het verkeer.
Relatie risicovol spelen en letsel
Op basis van bevindingen uit de stukken hiervoor is het aannemelijk dat risicovol spelen leidt tot minder ernstig letsel doordat kinderen werken aan hun fysieke geletterdheid en risicocompetenties.
Toch zijn er zorgen over of risicovol spelen niet gevaarlijk is en juist leidt tot meer letsel. De meeste onderzoeken naar dit onderwerp tonen aan dat tijdens risicovol spelen er vooral kleine verwondingen worden opgedaan zoals snijwonden, schaafwonden en kneuzingen (Beaulieu & Beno, 2024).
Onderzoek naar de relatie tussen risicovol spelen en zwaardere vormen van letsel toont meestal enkel een samenhang aan, geen causale verbanden en richt zich bijvoorbeeld op letsel opgelopen in speeltuinen. Een systematisch review (Richmond et al., 2018) naar risicofactoren in speeltuinen laat zien dat speeltoestellen hoger dan 1,5 meter tot grotere kans op breuken leidt. Over de relatie tussen risicovol spelen en het ontstaan van hoofdletsel is weinig bekend.
Kinderen lopen minder vaak letsel op tijdens spelen dan tijdens georganiseerde sport (Beaulieu & Beno, 2024; Sando et al., 2017; Nauta et al., 2017). Toch stellen we niet de vraag of kinderen wel moeten sporten, omdat het misschien kan leiden tot letsel.