Veranderingen in de maatschappij
Ruimte en mogelijkheden om vrijuit buiten te spelen zijn de afgelopen decennia sterk afgenomen. Daar komt bij dat kinderen zo veilig mogelijk worden gehouden in plaats van zo veilig als nodig. Er wordt gepoogd zo veel mogelijk spelgerelateerde vormen van letsel te voorkomen in plaats van enkel serieuze vormen van letsel (Beaulieu & Beno, 2024). Deze kijk naar letsel en spelen brengt met zich mee dat spelen saai kan worden voor kinderen (Gill, 2018) terwijl kinderen van nature op zoek gaan naar nieuwe ontdekkingen, spanning en sensatie.
Een aantal maatschappelijke ontwikkelingen bemoeilijken het buiten spelen in Nederland: minder tijd, minder plek, meer angst van ouders en meer tijd binnen doorbrengen (Blauw, 2024).
Kinderen hebben steeds minder tijd om buiten te spelen. Steeds meer tijd wordt doorgebracht in de kinderopvang (Van Rooijen, 2024), en andere tijd wordt volgepland aan (sport)clubjes. Kinderen spelen daardoor steeds minder buiten zonder toezicht.
Ook is er steeds minder plek om buiten te spelen. De ruimtes bedoeld voor buitenspelen zijn minder uitdagend en speeltuinen moeten de competitie aangaan met andere belangen in het publieke domein zoals parkeerplekken, huizenbouw en wegen (Van Rooijen, 2024; Meijer, Visser en Van Aalst, 2024).
Verder zien ouders hun kinderen ten opzichte van een aantal decennia geleden tegenwoordig als kwetsbaar. Vroeger werden kinderen vaker als weerbaar gezien. Ouders beschermen hun kind daarom vaak. Als kinderen al de ruimte zien om uitdagend buiten te spelen, dan worden ze vaak teruggefloten. Daar komt bij dat ouders regelmatig gevoelig zijn voor hoe hun keuzes overkomen op anderen. Sommige keuzes om je kind bijvoorbeeld vrij te laten rondscharrelen, kunnen worden gezien als slecht ouderschap. Ouders zijn dan ook bang wat anderen vinden als ze hun kind vrijuit laten spelen (VeiligheidNL, 2018). Als we kijken naar de cijfers dan zien we dat angst dat jouw kind iets overkomt tijdens het buitenspelen niet helemaal terecht is. Angst voor vreemden is veelvoorkomend, terwijl er vrijwel nooit iets gebeurd (Van Rooijen, 2024).
Als laatste spenderen kinderen steeds meer tijd binnen door digitalisering. Kinderen hoeven niet per se meer naar buiten om vrienden te spreken. Gamen biedt vermaak en mogelijkheden tot online contact. Doordat kinderen meer binnenblijven zijn er minder kinderen buiten te vinden waardoor de aantrekkingskracht van buiten spelen weer verder afneemt, een vicieuze cirkel.
Een positieve ontwikkeling is dat als tegenreactie we de laatste jaren juist weer meer ruimte zien ontstaan om risicovol te spelen. Zo zijn er meer (natuur)speelplekken en groene schoolpleinen gericht op vrij en risicospel voor kinderen en staan ook toezichthouders op de kinderopvang positief tegenover risicovol spelen (Expertisecentrum Kinderopvang, 2025). Een aantal Nederlandse voorbeelden van (natuur)speelplekken zijn de Rommelspeeltuin in Utrecht, Het Woeste Westen in Amsterdam en Ravottuh tijdelijke speelplekken in Rotterdam. Meijer, Visser en Van Aalst (2024) stellen op basis van onderzoek in Utrecht en Rotterdam dat er langzaam een paradigma shift plaatsvindt. Alhoewel plannen voor risicovol spelen in stedelijk gebied complex is, lukt het deze gemeentes meer ruimte maken voor risicovol spel. Ook de politiek heeft meer aandacht voor risicovol spelen, zoals blijkt uit de vragen van raadsleden aan het college in Amsterdam en Utrecht, en het initiatiefvoorstel in Groningen.